Recept voor 4-6 personen
Bereidingstijd
Ingrediënten
16 mosselen
12 grote garnalen
4,5 dl cider of droge witte wijn
50 g boter
1 teen knoflook, fijngehakt
2 sjalotten, superdun gesneden
2 stengels bleekselderij, fijngesneden
1 dikke prei, alleen het wit, fijngesneden
250 g champignons, in plakjes
1 laurierblad
300 g zalm (of tarbot), in blokjes
400 g tongfilet, ontveld, in blokjes
3 dl slagroom
3 el fijngehakte peterselie
Bereiden
Boen de mosselen schoon en verwijder de baarden. Pel de garnalen en verwijder het darmkanaal aan de rugzijde.
Verwarm een grote pan met zware bodem de cider tot het kookpunt. Voeg de mosselen toe en kook afgedekt 3-5 min. waarbij je de pan af en toe omschudt. Giet af, vang het kookvocht op en zeef dit.
Spoel de pan om en verhit hierin de boter op matig vuur. Smoor de knoflook, sjalotten, bleekselderij en prei 7-10 min. Voeg de champignons toe en laat nog 4-5 min. sudderen. Neem intussen de mosselen uit hun schelpen.
Schenk het kookvocht bij de groenten, voeg de laurier toe en verwarm alles tot het kookpunt. Voeg de garnalen en visblokjes toe en pocheer 3-4 min. op laag vuur, tot de garnalen roze kleuren en de vis ondoorschijnend is.
Voeg de room en mosselen toe en warm alles nog 2 min. door. Breng op smaak met peper, zout en bestrooi met peterselie.
Bron: Slow Cooking, Joanne Glynn